— 

Bloemmotieven

- Je moet zien wat er gebeurt


“Water, water, water water water water”, het was mevrouw Breedzalf.

“Water water…”, zei ze alsmaar en niet eens snel.

“Ssssst!”, bijna zacht.


“VUUR!!!”, riep ze ineens.

Oei. 

Meneer Breedzalf schoot omhoog vanachter zijn krant.

Hij viel bijna tegen de lamp!

Er was geen weg terug.



01.

- Dat was het haar van Annekélà Huur


“Onhandelbaar”, zuchtte ze.

“Gewoon weerbarstig. Het zit weerbarstig. Het is het weer, abnormaal”. 

's Avonds, terug naar huis, toen het zacht begon te regenen, begon Annekélà's haar pas echt te hangen.

Geen gezicht.

Pas eenmaal thuis zat het weer, gelukkig, krullend, weer als gewoon normaal.



02.

Een dag naar het bos

- Een dag naar het bos


Inmiddels was het droog.

'Iemand nog snoep?' vroeg Moeder.

Ze hield haar tas omhoog.


De oude, wijze man zei: 'De wereld is van de wereld en niet van jou'.


Albert-Jan mocht de papiertjes verzamelen.

Een voor een deed hij ze in de hoed van de oude, wijze man. 



03.

Een eend, een pater en iedereen

- Een eend, een pater en iedereen


Een eend vloog een pater aan.

Hij had haar niet gezien.

'Kijk toch uit je doppen!', schreeuwde hij.

Maar iedereen keek omhoog.



04.

- Een meisje en een dans van plezier


“Ik vind me te klein!” 

Een meisje in een rood jurkje was naar me toe komen lopen.

Haar ogen vroegen mij als het ware de weg.

“Ik vind me echt te klein”, riep ze nog eens.

“Kom”, zei ik en ik spreidde mijn armen. “Spring! Laten we samen een dans gaan leren!”

En ze sprong in mijn armen. 



05.

- Niet-weten


“En als je wakker wordt, zeg je: Oh, dat was gewoon een droom over passie. Dit is het echte werk.”

“Hoe weet je dat? En waar heb je je passie dan gelaten?”

Joke zuchtte. Ze kon zich nog maar net bedwingen om alles nog een keer in het Engels te zeggen.



06.


- Rond een boom


Joffe floot 

een gat

in een blad.

De hond van

Doré blafte

een tak uit

een boom.


Joffe zuchtte licht.

Doré zuchtte loom.

En ze aaiden samen

de hond - nog langer dan gewoon 


alledrie

met hun ogen half-dicht.


07.

- Geloven in je eigenheid en ruilen van je ijdelheid


Kleine Arend en Knappe Wolf waren de dikste vrienden. Had de één een indianentooi, dan zag je de ander met een zwaard.

Of wanneer Kleine Arend een zakdoek met knopen droeg, dan had Knappe Wolf ineens een gevouwen krant op zijn hoofd.

De volgende dag ruilden ze hun hoofdtooi, hun vriendschap of elkaar.

Zo bleven ze de dikste vrienden, voor altijd!



08.

- Verjaardag in het bos


“We bedenken later wel iets”, opperde oom Haader. 

Even werd het stil. 

Teunke geeuwde. 

Dat was groen licht voor Adelien. Ze zette de pad op tafel.



09.

- Het sturen van dingen die verrassen


Brigitta stuurde natuurlijke ansichtkaarten naar mensen die ze niet kende. 

Soms een brief, met bloemen of bladeren gebonden aan het seizoen.

En toen die ene keer: een kaart van bloedkoralen uit een erfenis. 



10.

- Praten en luisteren


'Kunnen wij praten' stond er op een briefje. 

Aan de achterkant stond een boodschappenlijstje met aparte producten.



11.

- Vrede


De kinderen sliepen die nacht door,

het kasteel lag er rustig bij zag er prachtig uit.

Om te luchten kon je gedragen kleding voor de ramen hangen  als gordijnen.



12.

- Vertrouwen lezen in de lijnen van je eigen handen


We straalden. 

We konden de hele dag wel stralen, 

zonder iets te zeggen over elkaar, 

of over anderen. 



13.

- Lief dagboek, las ik


Vandaag zat ik achter een open raam.

Ik keek wat. Zomaar.

Moeder bracht wat oude koek.


Ik staarde naar de neuzen van mijn oude kinderschoenen.

Ik deed een vogel na en floot een poosje 

naar de bloemen in de rijke familietuin. 



14.

- Kerstvoorbereidingen bij de Deurniet's


Het leek al bijna kerst bij de familie Deurniet.

Wie stiekem naar binnen keek in hun stal zag soms bijna iets.

Wat waren ze druk bij de Deurniet's: Kaarsen in kandelaren doen, sterren met lichtblauw licht aansteken, wensen voor kaarten schrijven, pruiken op engelen plakken… noem maar op.

Zelfs Abraham, de aller jongste, maar zeker niet de minste, deed soms of hij al net geboren was.



15.

- Richtingsloos


Vrijheid bleek reizen en ontdekken

te zijn. Nu waren we 

in staat om te ervaren 

waar we waren.


En de hemel?

Ach, we zaten in een gele ballon


de aarde

onder ons gelaten.



16.

- Vriendschap, brieven en foto's / 1.


“Konden wij maar vrienden worden”, zuchtte Doede Druppeldeken.

“Ja vrienden, in een echte vriendschap dat is het mooiste dat er is”, zuchtte Fidel Appelblad ook.

Ze gingen in het gras liggen en keken naar de groene lucht.



*1/3

17.

- Vriendschap, brieven en foto's / 2.


Ineens sprong Doede op: “Laten we brieven schrijven!”, riep hij.

“Jaa!’, juichte Fidel. “Of foto's maken!”.

Hun armen gingen op hetzelfde moment de lucht in.



*2/3

18.

- Vriendschap, brieven en foto's / 3.


En zo begon hun vriendschap. En wanneer je Doede Druppeldeken en Fidel Appelblad samen ziet, met schrijven of plaatjes-schieten - of beide, dan weet je dat ze beste vrienden zijn geworden.



*3/3

19.

- Clara Krachthek at mosselen


Iedereen straalde. De hele familie Ruiter, de heer en mevrouw Weegbree, Ada Stuiterweer en haar nieuwe vriend Berre Droogkruis. Ja, die ook.

Oja en de familie Meethok en kijk: zelfs Ap Duikplas, die normaal niet zo snel opstaat, die straalde ook. Van top tot teen zelfs.

Wacht, kijk, wie was dat nou? Clara Krachthek? Klopt. Die staalde niet. Waarom niet? Ze at mosselen, het hele pannetje. En wel zo stil, dat ze vanbinnen intens genoot. 



20.

- Hoe Megge de maan werd


Megge deed de maan na. Ze draaide en ze draaide. 

Voluit. Rondhom. Halfom. 


Megge deed de maan voor - en achter zich en als ze zuchtte, zuchtte de maan met haar mee.


Megge deed de maan onder, aan haar beide voeten. 

Op vlotte zigeunermuziek,


nu danste Megge van de Maan,

zo danste zij de hele nacht.



21.

- Als je geluk had, kreeg je zo een pot


Wie liep daar langs? Het keek Helga Uihof wel, Ja? Nee, want het was Loge Lokman, haar vriendin, die maakte zelf graag jam. Heerlijk, met echte vruchten, zoals rozenbottels. “Hallo Loge!”, riepen wij dan. “Heb je nog huisgemaakte jam toevallig?”. Jazeker, en als je dan een handstand deed, en een jodel-lied zong op een omgekeerde emmer, dan kreeg je zo een pot.



22.

- Anders gezegd


Wij spraken mooie woorden

op papier en tot elkaar,


maar hoe zag de werkelijkheid eruit?

Wij keken onze ogen uit.



23.

- Een gave als Godsgeschenk


In de ochtend begon Bea weer creatief te zijn met woorden als Brein,

Briljant

en Boeddha.


Wij geloofden haar.

Zij had immers een gave.



24.

- Ik zag haar ogen en haar lippen


“Wil je een chocolaatje, jongetje”, vroeg ze met een glimlach. “Of misschien twee?”. “Drie anders?”.

Ik knikte voorzichtig. 

Ik keek om me heen. Waar kon Grietje zijn?


Pas later realiseerde ik me, dat haar ogen niet van glas waren, maar haar bril en dat ze bessen droeg op haar lippen.

“Dit moet ik goed onthouden”, dacht ik nog op dat moment. Dat was ik bijna vergeten.



25.

- Klappen en zwaaien


Je kunt je afvragen waarom ik niet zwaaide. Goed, dit is hoe het gebeurde. 

Iedereen telde de vingers van beide handen met één vinger. Om negen uur raakten ze de tel kwijt en zwaaiden ze met hun handen en vingers naar zichzelf en naar elkaar. Wat een prachtig gezicht trouwens.

Het enige dat ik kon bedenken op dat moment was klappen. Is dat niet vreemd? Klappen? En dat je dan aan niets anders denkt. En ik heb het gedaan, klappen. Echt. Ik klapte in mijn handen en op mijn knieën, op mijn beide voeten en op mijn bolle wangen. En dat terwijl iedereen al lang weer zwaaide.



26.

- Zo kwam mijn naam in zijn hoed


Het aardmanmannetje hing zijn hoed aan een kale tak, sprong in een keer over het vuur en zong: “Morgen, morgen, morgen ga ik naar het huis van de koning en niemand kent mijn naam, ik heet wat ik vergeet…”.

En omdat ik de woorden nog wist, kwam mijn naam in zijn hoed te staan.



27.

- Mathilde zweeg


Mathilde staarde in een lege vaas. Waarom? Ze wilde dansen. Dolgraag. Ze mocht pas weer gaan spreken tot ze van juffrouw Gaap toestemming kreeg. “Eerst schapen tellen’” had die gezegd. “Hardop. Dan je melk en dan zullen we wel verder zien”.


Zo kwam het dat Mathilda staarde

in een lege vaas 

tot ze toestemming kreeg.



28.

- Geuren van tamme gans en wilde bosviolen / 1.


Moos Graskar rook door een raam.


Kijk, Titia Bakstro passeerde net. Ze had zojuist een wilde gans gekocht die niet wilde deugen. “Ruik je mij?”, riep Moos,’”k ben het hoor, heus, Moos!”


Even twijfelde hij of Titia het wel of niet was of dat het misschien Geurke Grachtvlinder was, een evenbeeld van Titia.



*1/2

29.

- Geuren van tamme gans en wilde bosviolen / 2.


“Ruik je mij?”, riep hij nog een keer.

Ja het was Titia. Ze keek, maar herkende Moos niet onmiddellijk. Was dit niet een vriend van een vriend met een eigenzinnige geur?.


Later die middag dronken ze thee met een specifieke geur van bosviool-bladeren die Geurke in de herfst nog had geoogst. Ze spraken over van alles wat geurt, wat je wel of niet kunt ruiken, wat anders ruikt met je ogen dicht en als het bloeit.



*2/2

30.

- Een nieuwe dierenvriendin voor meneer Landkind


Meneer Landkind wilde vandaag schaken. Alles stond al klaar. 

Maar zijn nieuwe dierenvriendin wilde persé zijn koningin zijn, en dan samen met wat bijen op een balkonrand op de uitkijk zitten. 



31.

- Meneer Much staarde uit het raam, hij maakte poëzie


We leunden aan de tafel.

Buiten scheen de maan.

Een stoel boog. 



32.

- Mevrouw Klos weet het weer beter


“Hans Hans!”, roept Grietje.

Maar Hans hoort Grietje helemaal niet roepen.

Nog eens dan en nu wat harder: “Haaans?!!”.


Waar zit die Hans toch met zijn gedachten en zijn goede humeur?


Kijk daar! Hij staat bij het tuinhuisje van de oude mevrouw Klos. 

Daar ruikt het naar snoep en avontuur. 



33.

- Optocht in de grote stad


Sieger had vandaag een topdag. Hij had een mug gevangen, een olifant gezien en de handen van prins Fritz gekust. 

Wat wilde hij nog meer?

Bloemen, soms?



34.

- Ontmoeting in de tuin met je kind 


Met Berry kon je praten - en spelen.

“Ken jij je innerlijke kind al?”, vroeg hij soms terloops. 

En als je dan je hoofd schudde, dan gaf hij je gelijk een nieuwe naam. 

“Voor je kind!”, zei hij er bij. 

En met drie tikjes erbij op je schouder wist je bijna altijd gelijk waar het zat en dat het goed zat. 



35.

- Herscheppen wat verloren ging


“Terug naar je werk, nu!”, riep tante Ruurtje. “Hop hop hop!’” en ze klapte in haar handen.

Moeder stond achter haar soep te koken. Vader las de krant, ondersteboven, aan de keukentafel, zoals altijd wanneer hij afleiding zocht voor zichzelf.

Het was elke dag hetzelfde liedje. 

En wij maar werken! 

Gelukkig leerden wij zo wel elkaars namen en geboortedata uit onze hoofden kennen. Later kwamen daar tafels en staartdelingen bij.



36.

- Terug naar de Batcave! 


Zijn naam was niet Jason.

“Mijn naam is Robin”, zei hij. “Niet Jason Todd! En zelfs geen Robin Hood. Maar gewoon Robin. Kan ik vanmiddag je auto lenen?”

Batman krabde aan zijn linkeroor.

Hij had andere dingen aan zijn hoofd.

En trouwens waar was Bruce?



37.

- In de gaten lopen voor je leven


Zodra Gerben stopte met klagen over zijn pijnlijke wandelvoeten, was de feitelijke ervaring van zijn voeten niet pijnlijk meer. Hij ervoer gewoon hout, modder, hoop, de geur van een bijzondere bloem waar zijn moeder zo van hield - en ergens ook een gevoel van opluchting en ruimte in het zwarte gat in zijn buik. En tenslotte zag hij zijn jongere zelf terug. Wat een dag, wat een geluk! 



38.

- Zoeken, vinden en familiezaken


“Ik zoek mijn zakdoek en mijn zakdoek zoekt mij”, had Eefje gezegd. 

Haar jongste zusje vond de zakdoek als eerste.

Maar daar wilde Eefje gelijk niets van weten en wendde haar hoofd af.


Inmiddels zoekt nu iedereen in de familie iets anders. 



39.

- Terug, ik moest terug


Opeens waren er zo veel antwoorden, dat ik dieper moest nadenken over een vraag die ik nog niet wist uit mijn persoonlijke geschiedenis.



40.

- Thee, dat was de vraag


Meneer Pit kuchte. 

Juffrouw Friturius keek naar het plafond.

Eerder hadden ze hun hobby's al uitgewisseld. Nog best lang.


Boeiende gesprekken hadden ze. Er was nog even gelachen en op een gegeven moment moest Meneer Pit nog bijna huilen. 

“Thee?”, had juffrouw Friturius toen voorgesteld. Misschien was dat ook een antwoord.  



41.

- Daar komt de krantenman


“Ik wil met mijn gezicht in de krant”. De man sprak zacht, hij sloot zijn ogen en vouwde een glimlach om zijn lippen.

We geloofden hem, want we waren nog jong en keken hem aan.

Na meer dan twintig minuten verdween hij in het bos en waren wij gezegend met een welverdiend, nieuw sprookje.



42.

- Er was geen pad, uiteindelijk


Potverdrie! Daarom was het des te belangrijker dat Wannie dit pad gebaand had. Nu konden Dop, Gulleke, Heppe en de anderen uit Flifagonder het met hun eigen ogen ervaren. Nu waren ze vrij om hun doelen en spullen aan de kant te leggen, eindelijk.



43.

- De viool van mevouw Gruis en de trompet van meneer Hielekruk


Mevrouw Gruis en meneer Hielekruik ruilden hun muziekinstrument voor één jaar. Het gerucht ging dat alle kinderen in hun buurt toen hetzelfde hadden gedaan. Sindsdien hoor je overal muziek in Rhuiks, rond een uur of zeven, gelijk na het avondeten.



44.

- De weg naar stilte van Brechtje Schoonstam


“Weet u de weg naar de stilte?”, vroeg de vrouw. 

Haar adem was hoog, haar stem klonk laag.

“Ik weet wel wat stilte is”, zei Brechtje Schoonstam zonder met haar ogen te knipperen.

Ze deed haar handen omhoog.

Wij wisten gelijk dat ze loog, 

maar even later werd het toch echt stil, kon je een speld horen vallen en er was niemand die toen nog bewoog. 



45.

- Ze droegen een paradijs in zich


In die tijd was Adam een entiteit. Zijn hoofd stond op zijn romp en zijn romp stond op zijn benen en hij liep op blote voeten.  

Op een maandagochtend vond Eva een appel of ze had hem gekregen van iemand die daar niet woonde. Dat het een verboden vrucht was, wist toen nog niemand, omdat niemand toen al bestond. Hoe dan ook, gelukkig hadden ze het boek. 



46.

- Spiegelingen in een emmer 


Om te weten wat het betekent om het nu te zien zoals het is. 

Als water. 

Maar om in het nu te zijn zoals het bedoeld is, 

zouden we de emmer moeten zien zonder bodem. 



47.

- Wij spraken niet


We spraken niet en bewogen alleen met de wind mee. 

Dat was alles.

“Alles?”, vroeg Vinto, want hij wilde nog zoveel: koken, goochelen, schilderen, genieten van het uitzicht op zijn balkon en figuren in wolken onderscheiden. Dat soort dingen.

Maar ja, omdat het echt alles was op dat moment, was het wel veel.



48.

- We moeten onderzoeken waarom, waar we zijn en wie we liefhebben


Meneer Ruig had een viool.

Mevrouw Sterkebocht had een harp.

“Ruilen?” had mevrouw Sterkebocht geopperd.

Meneer Ruig had gelijk blij gekeken.

En luister nu eens?!

Inmiddels spelen ze beroemde werken van oude componisten samen.



49.

- Maar Alice...!?


“Ik wil de bloemen in uw haar zijn.

U draagt mij en ik bloei de mooiste bloemen voor u naar de hemel”.


Toen Konijn was uitgesproken bleef het even stil.


Hert wilde nu niets liever dan opnieuw in contact komen met het Zwijn dat ergens diep in haar huisde. 

En dan samen zwijgen, gewoon heel lang zwijgen.



50.

- Pas op, pas op, pas op!


“Pas op!”, riep Driek. “Pas op!”

Margje keek op. 

Ze wist niet wat ze zag.

Allemachtig!


De lippen van Driek. Kijk toch!

Die waren rood en zijn neus ook.

Toen lachten ze allebei. 


Iedereen mag drie keer raden wat er was gebeurd.



51.

- Een teken voor de ideeën van pater Fred


“Laten we aan het begin van dit uur starten met een moderne dans!”, riep pater Fred opgetogen.

Hij had net besloten een nieuwe weg in te slaan. Er klonk hoop en passie in zijn stem: “Met onze voeten en handen, onze billen, borsten en botten. Met onze monden, vingers en ogen. Laten we dansen, kom laten wij dansen!” Omdat het plechtig klonk, werd het stil.

Sommige mensen vertrouwden het niet, andere moesten huilen.

Even later verscheen er een kruis aan de hemel.



52.

Bloemmotieven 

52 losse werken

2013, 2014, 2015


2015 - Fine-art prints 20x20 / 30x30 / 40x40 cm

2021 - 8 prentkaarten




Fotobeelden van bloemen inspireerden bij het ontwikkelen van personages, verhalen en gedichten.

2013-2014-2015, 52 prints met losse beeldverhalen.

2021, 8 prentkaarten


In 2021 selecteerde ik 8 werken voor een prentkaart.
De kaarten zijn te koop in de Shop. Zonder tekstfragmenten.

SHOP

Deze website maakt gebruik van cookies. Zie onze Privacybeleid voor meer informatie.

Deze website maakt gebruik van cookies om de site te verbeteren en om gedrag te volgen binnen en mogelijk buiten de site. Zie ons Privacybeleid voor meer informatie.

OK